LiFo en MAX

Momenteel is er veel aandacht voor LiFo en de leerwerkboeken. Er worden zorgen uitgesproken als het gaat om duurzaamheid. Logisch ook, want het raakt ons allemaal: het gaat over onze kinderen en de toekomst. Dat ligt ons allemaal na aan het hart. We zien ook dat er veel speelt in het onderwijs en dat veel op het bordje van de leraar komt. Vanuit Malmberg zullen we er alles aan doen om de leraren en scholen zo goed mogelijk te ondersteunen, want zij maken het onderwijs.

Dat doen we onder andere door doorlopend onderzoek te doen en hebben we veel contact met scholen, zodat we weten wat er nodig is en waar we kunnen helpen. Zo is het LiFo-model (combinatie leerwerkboek en digitale omgeving) in samenwerking met scholen door Malmberg, onder de naam ‘MAX’, ontwikkeld. Andere uitgeverijen volgden later, toen ze zagen dat het succesvol was, met een eigen propositie.

Problemen waar scholen onder andere tegenaan liepen:

  • Scholen werden belast met de logistiek van het verzorgen van de boeken, zoals het innemen en netjes maken voor de volgende groep.
  • We kregen klachten over verouderde lesstof.
  • Er kwam steeds meer vraag naar lesstof die aansluit bij de belevingswereld van jongeren.
  • Verhuurboeken vielen regelmatig uit elkaar, waren hersteld met plakband en bladzijden stonden volgeschreven.

Met het nieuwe model wilden we enerzijds deze problemen oplossen en ook aan de digitale wens werken. Wij geloven dat de combinatie papier en digitaal de beste onderwijskwaliteit biedt voor zowel leerlingen als docenten. Voor docenten betekent dit keuzevrijheid in de manier waarop zij les willen geven, terwijl voor leerlingen het actief gebruik van lesmateriaal — door notities te maken, te strepen en te markeren — didactisch het beste werkt. De oefenstof staat dichtbij de lesstof wat prettig werkt. Daarmee verwachten we dat het boek aan het einde van het jaar intensief gebruikt is, wat wijst op goed leren. De digitale omgeving biedt weer voordelen voor de docent, zoals extra ondersteunende materialen en een dashboard om de voortgang van leerlingen te volgen. Leerlingen kunnen ook gebruik maken van trainers zoals ‘Test jezelf’ om te controleren welke lesstof nog extra aandacht nodig heeft. Dus papier en digitaal versterken elkaar. We willen alle dragers inzetten die didactisch gezien het beste bijdragen aan leerrendement.

Het LiFo-model biedt dus allerlei voordelen en een daarvan is ook het actueel houden van de lesstof. We zien steeds meer dat relevantie belangrijk is voor leerlingmotivatie (70% van de docenten geeft aan te worstelen met leerlingmotivatie), met name in het voortgezet onderwijs. Een leerling komt beter tot leren wanneer het (h)erkenning geeft en de lesstof aansluit bij de leefwereld. Het LiFo model stelt ons in staat in te spelen op de snel veranderende wereld en wat nodig voor de leerling. Daarnaast kunnen we curriculumwijzigingen sneller doorvoeren, zodat scholen beschikken over actueel en gevraagd lesmateriaal.

We kiezen vanuit Malmberg dan ook echt voor blended werken vanwege de onderwijskundige waarde en keuze van scholen. Tegelijkertijd zien we wat er beter kan, zeker rondom het weggooien van de boeken. Het is belangrijk goed uit te leggen dat het oude verhuurmodel niet per se duurzamer is, en daarnaast ook te blijven werken aan duurzamere oplossingen. Beide zijn nodig. In kort om het toe te lichten:


Het verhuurmodel had grote nadelen:

  • Logistieke belasting op de scholen en transport.
  • De boeken moesten een aantal jaren meegaan en hadden daarom een kartonnen en gelamineerde kaft en dik gecoat papier (je moest tenslotte kunnen gummen).
  • Een verhuurboek is daarmee moeilijk recyclebaar.
  • Naast de boeken werd er veel geprint en waren er schriften nodig.
  • Veel methodes hadden extra materiaal die nu digitaal aangeboden kunnen worden.
  • Omdat de verhuurboeken langer meegingen, zaten we met verouderde lesstof. Actualisatie is steeds belangrijker, niet alleen om aan te sluiten bij de leerling, maar ook om in de snel veranderende wereld woorden en beelden aan te passen die niet inclusief zijn.
  • Ook de verhuurboeken gingen maar een paar jaar mee en werden uiteindelijk weggegooid maar dat was buiten het zicht van ouders en scholen.

Er is veel te zeggen over de voor- en nadelen van het LiFo-model. Het eerlijke antwoord is dat wij vinden dat we alles moeten doen om zo duurzaam mogelijk lesmateriaal te ontwikkelen zonder dat dit ten koste gaat van de didactische waarde. Dat is een uitdaging, maar wij vinden intrinsiek dat we hier hard aan moeten werken. Wat doen we bij Malmberg concreet (naast alle standaard duurzame oplossingen die je mag verwachten, zoals een duurzaam kantoor en werkomgeving, elektrische auto’s etc.):

  • We zijn FSC-gecertificeerd, dus naast standaard gebruik te maken van FSC-papier verwachten we dit ook van al onze leveranciers.
  • Leveranciers ondertekenen een gedragscode op duurzaamheid.
  • We onderzoeken duurzamer papier, gebruik van bio-inkten en bindingstechnieken.
  • We kijken naar papierreductie en de beste manier om content (lesstof) aan te bieden.
  • Er lopen verschillende pilots met scholen over keuzepakketten.
  • We onderzoeken hergebruik van leerwerkboeken.

We zien dat er niet één oplossing is om duurzaam te produceren, maar dat we meer kunnen (en moeten) doen. Zo werkt een werkgroep momenteel aan een zgn. ‘handprint’. Dit houdt in: wat geef je terug aan de maatschappij op het gebied van duurzame ondersteuning? Dit zal zich niet alleen uiten in lespakketten over duurzaamheid, maar ook in concrete bijdragen (bijvoorbeeld door te helpen op een school met dit thema). We werken ook met studenten, zoals bij de SDG-challenge, waar we aan meedoen en studenten meedenken in een project over duurzaamheid.

Kortom, er is veel te doen en gelukkig doen we dat ook vanuit de MEVW-branchevereniging. Vanuit de sector kijken we hoe we deze opdracht gemeenschappelijk kunnen uitvoeren. We zien dat we dit gezamenlijk moeten doen, niet alleen de uitgeverijen maar de gehele sector. Dat kan alleen door met elkaar in gesprek te gaan en tot concrete acties over te gaan.

We willen uiteindelijk dat docenten en leerlingen goed met de lesmaterialen kunnen werken. Dat staat voor ons voorop. Doel is en zo kwalitatief mogelijk goed lesmateriaal maken met zo min mogelijk impact op het milieu.