Didactiek
Eén doel per les
In elke instructie staat 1 doel centraal. Dit zorgt ervoor dat de kinderen zich volledig op dat ene doel kunnen concentreren. De papieren versie van Pluspunt heeft gele en blauwe lessen. In de gele lessen wordt een doel voor het eerst aangeboden en krijgen de kinderen de instructie over het doel. In de blauwe lessen krijgen ze ook instructie en werken ze verder aan het doel, soms met een accentverlegging of verdieping van de stof.
Integratie modellen protocol ERWD
Het herkennen en aanpakken van ernstige rekenproblemen bij kinderen gebeurt met behulp van de 3 modellen uit het Protocol ERWD: het drieslagmodel, het handelingsmodel en het hoofdfasenmodel. In Pluspunt zijn deze modellen zichtbaar en onzichtbaar in de methode verwerkt: met pictogrammen, in de instructietekst en in de opgaven. Hierdoor worden ze als vanzelf toegepast. In de leshandleiding wordt dit steeds met pictogrammen zichtbaar gemaakt.
Instructiemodellen
Pluspunt volgt het (Expliciet) Directe Instructie-model als er daadwerkelijk iets nieuws wordt uitgelegd, zoals het aanleren van een nieuwe strategie. Bij de overige lessen wordt niet met instructie gestart. Hier starten de kinderen door zelfstandig een opgave te maken, waardoor ze eerst zelf moeten nadenken over een rekenprobleem. De kinderen leren door de vragen die jij als leerkracht stelt bij de klassikale nabespreking en door het goede voorbeeld op het bord.
Strategieën
Elk kind start met de basisstrategie. Pas als het kind de basisstrategie volledig beheerst, kan het met een variastrategie aan de slag.
Doelessen meten en meetkunde
Elke les 11 van een blok in Pluspunt is een les meten en meetkunde. Dit zijn doelessen, waarin ervaren, verklaren en verbinden centraal staan. De kinderen zijn actief bezig en werken in een werkboekje.
Rekenwoordenschat
In de leshandleidingen staat steeds aangegeven welke rekenwoordenschat belangrijk is bij de les.